Het ontbijt zit erin en de racers staan achterin de auto. We vertrekken vanuit Colombotte en moeten 30 kilometer naar het oosten. De strart van Trois Ballons ligt in Champagney. Bij elke kilometer oostelijker wordt het donkerder en donkerder. Het spettert een beetje.
Dan komt het met bakken uit de hemel. Het zijn dan wel de laatste buien die nu overtrekken, maar zal het op tijd droog zijn?
In de auto moet ik mij concentreren op de wat slingerende weg. Mijn maag voelt alsof ik zo mijn ontbijt er weer uit ga gooien. De zenuwen? Het moet zo zijn. Hoewel ik eigenlijk alleen maar gezonde spanning had. Ik kon gisteren 2 borden spaghetti naar binnen werken en ook het ontbijt was geen probleem. En dat was wel eens anders.
Johan achter de lange rij wielrenners aan. Ik word eerst door een official ook naar achteren gewezen. Wellicht is daar een toegang tot het licentievak? Nee dus, ik draai weer om en moet met een omweg om de kerk weer helemaal naar voren fietsen. Daar til ik mijn Colly maar over de dranghekken, buiten het zicht van de official. Net op tijd sta ik klaar, nu dus helemaal achterin het licentievak. Ik heb niet eens tijd de edge fatsoenlijk in te stellen, we vertrekken.
Ik moet even alle zeilen bijzetten om aan te klampen. Een hele grote groep renners rijdt voor me, maar het groepje waar ik in zit dreigt de aansluiting daarop verliezen, maar na 7 kilometer zijn we er bij. Zo lijkt het, maar ik heb niet de macht tot het grote peloton door te rijden. Nog 5 kilometer en dan begint de eerste klim naar Ballon d'Alsace. In de aanloop daar naartoe stijgt het soms al kleine korte stukjes. Ik merk dat het niet lekker loopt. Ik schakel snel terug en 'tik tik tik' niet even op de macht naar boven. Als de echte klim aanvangt gaat het nog slechter. Zit ik nu echt al op het allerkleinste verzet? Mijn hartslag is daarbij torenhoog. Dat kan toch niet, gezien mijn niet al te snelle tempo. De klim is niet heel lang, 8 km ofzo. Maar bij 3 km gaat het al zo slecht, dat mijn armen trillen om mijn gewicht boven mijn stuur te houden. Het voelt alsof ik helemaal geen ontbijt op heb. En ook geen 2 borden pasta gisteren.
Het voelt licht in mijn hoofd. "Hé Colly!" hoor ik. Ik reageer wazig waarschijnlijk, want hij roept er nog eens Trek achteraan. Mijn nick van het wielertoeristenforum. "Succes he!" zegt hij en dan is hij alweer 20 meter voor me uit. Ik moet stoppen. Nu, anders val ik om. Ik moet wat eten. Dat lukt niet fietsend, dus ik stop en trek een gelletje uit mijn vakje. Die gaat erin, maar helpt natuurlijk niet direct. Als ik -eindelijk- boven kom, doe ik waar ik al 3 kilometer over nadenk. Ik stop. Hier, bovenaan. In de mensenmassa, daar in de berm. Ik stop en ga wachten op Johan.
Sta ik nu écht stil? Ga ik écht stoppen? Ben ik niet iets te hard gestart en gaat het zo wel weer? Zal ik doorgaan? Nee, ik voel me zo slap. Het gaat waardeloos. Ik eet nog maar wat en kijk goed naar de massa's wielrenners die boven komen op dit smalle weggetje.
"Hé Marieke!" hoor ik. Iemand de me herkent. Ook dat nog. En later weer één die mijn naam roept. Snel mijn zonnebril op. Er komen steeds meer dames over de col. Dames die ik doorgaans makkelijk moet kunnen voorblijven. Ik tel er 4, 5, 6....
Nog steeds geen Johan. Hoe lang sta ik hier nu? Een kwartier.Een traan. Nog mee dames. Dan is hij daar. Ik roep zijn naam. Hij hoort me niet. Nog een keer harder. Hij kijkt om en zoekt de berm op. "Wat is er?" vraagt hij verbaasd. "Niets meer." is mijn antwoord. Er was een cyclo, en nu is er niets meer. Ik doe het verhaal met tranen van teleurstelling. Al dat trainingswerk voor niks. AL DIE trainingsuren. Ik zie het helemaal niet meer zitten. Er verstrijken minuten. Eindeloos. Ik haal diep adem. "Ik fiets wel met jou mee." zeg ik tegen Johan. We gaan de afdaling in.
Johan staat beneden te wachten, hij daalt sneller. We staat bij de splitsing van de lange en korte afstand. "Weet je het zeker? Dat je de lange doet?" Een half uur geleden dacht ik nog om helemáál niet meer te fietsen. Ook niet de korte. Maar ergens op een bergtop te gaan zitten wachten tot het donker wordt. Die gedachten zijn al weer overgewaaid. "Zo. Ik rij met jou mee de 205. Gewoon samen." en ik besluit er dan maar extra van te genieten. Een glimlach komt er aan te pas om Johan te overtuigen.
En zo rijden we deze cyclo samen. Op de ene klim 'gaat het wel weer' en kan ik voorop omhoog. Niet alleen voor Johan, maar ook voor de rest van de sliert mannen. Maar op de andere klim rijdt John meters voor me uit en zit ik aan mijn max, langzaam en moeizaam. Ik trek de conclusie dat ik verstandig heb gedaan om op hem te wachten. Ik had niet voor een toptijd kunnen rijden, het lijf voelt nog steeds niet goed.
Op een volgende col moet ik een imbussleutel lenen. mijn bidonhouder blijkt los te zitten. Op een andere col slaan we veel eten en extra drinken in bij de ravitaillering. Op de Routes des Cretes gaat Johan voorop om vervolgens na de Col de Hundsruck bij een de ravitaillering tegen een vrachtwagen te gaan zitten. Hij heeft weinig getraind, maar ik wacht graag op hem als hij bij moet komen. We eten uitgebreid stokbrood met worst en bananen. Iets was ik gelijk mag bekopen op de klim naar de Ballon d'Alscase die er direct op volgt. Weer dat zweverige slappe gevoel. Krijg ik in ieder geval bevestigd dat mijn lijf inderdaad niet in orde is.
Op het stuk tussen Giromagny en Champagney ga ik voorop. Johan in mijn wiel. We pikken mannen op, ik spoor aan om aan te haken. We krijgen zo wind tegen en we kunnen ze dan wel gebruiken. Blijkbaar vind ik een laatste vaatje energie. In de laatste korte gemene klimmetjes leg ik 'ze er op'. Ze bungelen er achter vanaf. "Waar haal je het nog vandaan?" roept er renner me toe als ik inhoud om het treintje -met Johan erin- weer compleet te maken. Tja, denk ik. Waar vandaan? Van een hele winter en voorjaar lang noeste trainingsarbeid. Het is wel wat zuur.
De slotklim - de hufter van 5 km- gaat niet hard meer. Het is ook wel een gemene die volgens mij niet onder de 11% komt en in de eerste meters een maximaal haalt van tegen de 19%. Er lopen al veel renners. anderen staan te rekken met kramp. Joha fietst 200 meter voor me en verdwijnt uit het zocht. Ik heb er wel vrede mee. Als ik de finish nader zie ik dat hij er vóór staat te wachten. "We doen het toch samen?!"
Na ruim 10 uur onderweg te zijn finishen we.
We hebben beide ontzettend afgezien én ontzettend genoten van deze mooie cyclo. Maar de dagen erna zijn wel wat mistig.